Datagebruik in het onderwijs: Wat maakt dat we de kansen niet benutten? En hoe kunnen we dit wel doen?

Datagebruik in het onderwijs biedt scholen de kans om leerlingen nog beter te laten leren. Het ondersteunt leraren, schoolleiders en teams bij de continue ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Toch gebruikt het merendeel van de scholen data niet, zo blijkt uit onderzoek (Jimerson, 2014). Dat is zonde, want daarmee laten we kansen liggen voor leraren en leerlingen. Daarom nemen we je mee in een recent onderzoek naar datagebruik in het onderwijs. Vragen die beantwoord zullen worden zijn: Welke problemen belemmeren datagebruik? En wat kunnen we doen om de mogelijkheden wel te benutten?

Waarom gebruiken we data niet om kinderen beter te laten leren?

Als data ons helpt om leerlingen beter te laten leren, dan is het zonde dat we dat niet doen. In het artikel thinking about data beschrijft onderzoeker Jimerson (2014) vier factoren die datagebruik in het onderwijs in de weg staan:

  1. Datagebruik heeft negatieve associaties, een gedeelde visie ontbreekt;
  2. Mogelijkheden en kansen worden onvoldoende besproken;
  3. Leraren hebben onvoldoende toegang tot waardevolle en samenhangende informatie;
  4. Professionals doen onvoldoende positieve ervaringen op met datagebruik;
  5. Medewerkers krijgen onvoldoende ondersteuning om data te gebruiken.

Deze factoren bieden inzicht in mogelijkheden om het gebrek aan datagebruik te overkomen.

Dit artikel is deel van een tweedelige serie. In het volgende artikel gaan we dieper in op factor drie, vier en vijf.

Factor 1: Datagebruik in het onderwijs heeft negatieve associaties en een ingedeelde visie ontbreekt

Wat is datagebruik? Stel de vraag aan een aantal collega’s en je krijgt zeer uiteenlopende antwoorden. De ene collega associeert datagebruik met verantwoorden en beoordelen, terwijl de ander administratie, werkdruk en toets scores noemt. De associaties lopen sterk uiteen. Daarbij zijn ze over het algemeen niet erg positief. De kans dat een team er vervolgens mee aan de slag wil gaan is dan ook minimaal.

Slechts een enkele collega associeert datagebruik met datgene waarvoor het daadwerkelijk bedoeld is: kinderen nog beter laten leren. Datagebruik betekent namelijk dat professionals relevante informatiebronnen systematisch analyseren en de uitkomsten gebruiken om het onderwijs te verbeteren. Voorbeelden van relevante bronnen zijn: feedback van leerlingen, ouders of collega’s, informatie over leerling kenmerken of toets informatie. In andere woorden, docenten vullen hun kennis, vaardigheden, expertise en intuïtie aan met relevante informatie om de ontwikkeling van leerlingen nog beter te ondersteunen. Wie wil dat nu niet?

Tip 1: Vraag naar waardevolle informatie voor leraren

Wil je negatieve associaties doorbreken? Vraag dan niet aan collega’s of zij data willen gebruiken, maar bepreek met hen welke informatie nuttig is om kinderen beter te laten leren. Je legt de nadruk hiermee namelijk op een gezamenlijk en waardevol doel: ‘leerlingen nog beter laten leren’. Je nodigt uit om mogelijkheden te verkennen, in plaats van belemmeringen te noemen.

Kwaliteitszorg in het onderwijs

Factor 2: Mogelijkheden en kansen worden onvoldoende besproken

Een tweede conclusie uit het onderzoek is dat bestaande mogelijkheden en kansen onvoldoende besproken worden. Een feit is namelijk dat de meeste scholen over een schat aan waardevolle informatie beschikken, die leraren kan helpen om onderwijs te verbeteren. In de praktijk wordt dit echter niet zo ervaren en daardoor niet besproken. Een voorbeeld is de jaarlijkse leerlingenquête. De meeste leraren krijgen eens per jaar een uitdraai van de uitkomsten. Hoewel feedback van leerlingen zeer rijk kan zijn, is deze uitdraai vaak ‘te plat’ weergegeven met behulp van tevredenheidscijfers. Dit geeft een leraar inzicht in de status quo volgens leerlingen, maar niet in mogelijkheden om daadwerkelijk anders of beter onderwijs te bieden. Het resultaat is dat zeer waardevolle informatie voor onderwijsvernieuwing ongezien en/of onbesproken in kasten en archieven verdwijnt.

Tip 2: Maak de mogelijkheden bespreekbaar

Maak de mogelijkheden binnen jouw school bespreekbaar en voorkom dat te smal gedacht wordt over relevante informatiebronnen. Vraag door naar de relevantie van allerlei verschillende vormen van informatie voor de lespraktijk. Zo verbreed je het perspectief op potentiële informatie binnen jouw school. Verder voorkom je dat onterecht conclusies worden verbonden aan één enkele bron of één enkele momentopname. Tot slot is de kans groot dat een aantal collega’s goede voorbeelden noemt van datagebruik op jouw school.

Dit artikel is deel van een tweedelige serie. In het volgende artikel gaan we dieper in op factor drie, vier en vijf.

Onderzoeksbron: Jimerson, J.B. (2014). Thinking about data: Exploring the development of mental models for “data use” among teachers and school leaders.  Studies in Educational Evaluation 42, 5-14.

Benut de mogelijkheden met TRIPS

Dit artikel is mogelijk gemaakt door TRIPS in samenwerking met het Kohnstamm instituut. Het Kohnstamm instituut heeft vanuit TRIPS de opdracht gekregen om de voorwaarden voor datagebruik voor docenten te analyseren. Benieuwd naar de uitkomsten? Reageer op dit artikel om als eerste de uitkomsten te ontvangen.

TRIPS ondersteunt onderwijsinstellingen om onderwijs te verbeteren met behulp van informatie. Het is een ontwikkelplatform dat onderwijsinformatie bundelt, analyseert en toegankelijk maakt voor leraren. Daarnaast ondersteunt het hen om deze informatie te raadplegen, analyseren, interpreteren en hieraan verbeterconclusies te verbinden.

Het gezamenlijke doel is om met leraren nog beter onderwijs te kunnen bieden. Met dit artikel willen we je uitdagen om niet langer te wachten met datagebruik en binnen jouw organisatie zo snel mogelijk positieve, persoonlijke ervaringen op te doen! TRIPS kan je hierbij ondersteunen.

Met TRIPS geef jij jouw medewerkers en jouw organisatie de gereedschappen om aan de slag te gaan met professionele ontwikkeling.

Let’s talk